Artikel III-262: Adviescomité voor beoordeling kandidaten

    • Europese Conventie III (juli 2003)
    • Deel III: Beleid en werking van de Unie
    • Titel VI - De werking van de Unie
    • Hoofdstuk I - Institutionele bepalingen
    • Afdeling 1 - De instellingen
    • Onderafdeling 5 - Het Hof van Justitie
III-261
Artikel III-262
III-263

Er wordt een comité opgericht dat de lidstaten van advies dient over de geschiktheid van de kandidaten voor de uitoefening van de ambten van rechter en advocaat-generaal van het Europees Hof van Justitie en van de Rechtbank, voorafgaand aan het besluit van de regeringen van de lidstaten overeenkomstig de artikelen III-2601 en III-2612.

Het comité bestaat uit zeven voormalige leden van het Europees Hof van Justitie en van de Rechtbank, personen die de hoogste nationale rechterlijke ambten bekleden en personen die bekend staan als kundige rechtsgeleerden, waarvan er één wordt voorgedragen door het Europees Parlement. De Raad van Ministers stelt een Europees besluit houdende bepaling van de werkwijze van dit comité, alsmede een Europees besluit tot benoeming van de leden. De Raad besluit op initiatief van de president van het Europees Hof van Justitie.

1.

Ontwikkeling artikel

2003
Artikel III-258: Adviescomité voor beoordeling kandidaten

Er wordt een comité opgericht om de lidstaten van advies te dienen over de geschiktheid van de kandidaten voor de uitoefening van de ambten van rechter en advocaat- generaal van het Hof van Justitie en van de Rechtbank, voorafgaand aan het besluit van de regeringen van de lidstaten overeenkomstig de [vroegere artikelen 2233 en 2244].

Het comité bestaat uit zeven voormalige leden van het Hof van Justitie en van de Rechtbank, personen die de hoogste nationale rechterlijke ambten bekleden en personen die bekend staan als kundige rechtsgeleerden, waarvan er één wordt voorgesteld door het Europees Parlement. De Raad beslist op voorstel van de President van het Hof van Justitie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen over de benoeming van de leden en de werkwijze van dit comité.

2003
Artikel III-262: Adviescomité voor beoordeling kandidaten

Er wordt een comité opgericht dat de lidstaten van advies dient over de geschiktheid van de kandidaten voor de uitoefening van de ambten van rechter en advocaat-generaal van het Europees Hof van Justitie en van de Rechtbank, voorafgaand aan het besluit van de regeringen van de lidstaten overeenkomstig de artikelen III-2601 en III-2612.

Het comité bestaat uit zeven voormalige leden van het Europees Hof van Justitie en van de Rechtbank, personen die de hoogste nationale rechterlijke ambten bekleden en personen die bekend staan als kundige rechtsgeleerden, waarvan er één wordt voorgedragen door het Europees Parlement. De Raad van Ministers stelt een Europees besluit houdende bepaling van de werkwijze van dit comité, alsmede een Europees besluit tot benoeming van de leden. De Raad besluit op initiatief van de president van het Europees Hof van Justitie.

2003
Artikel III-266: Procedure behandeling klacht van een lidstaat tegen een andere lidstaat

Een lidstaat die van mening is dat een andere lidstaat een krachtens de Grondwet op hem rustende verplichting niet is nagekomen, kan zich tot het Hof van Justitie wenden.

Voordat een lidstaat tegen een andere lidstaat een klacht indient wegens een beweerde schending van diens verplichtingen krachtens de Grondwet, legt hij deze klacht voor aan de Europese Commissie.

De Commissie brengt een met redenen omkleed advies uit, nadat de betrokken staten de gelegenheid is gegeven over en weer schriftelijk en mondeling opmerkingen te maken.

Indien de Commissie binnen drie maanden na indiening van de klacht geen advies heeft uitgebracht, kan de klacht desalniettemin bij het Hof van Justitie worden ingediend.

2003
Artikel III-266: Procedure behandeling klacht van een lidstaat tegen een andere lidstaat

Een lidstaat die van mening is dat een andere lidstaat een krachtens de Grondwet op hem rustende verplichting niet is nagekomen, kan zich tot het Hof van Justitie van de Europese Unie wenden.

Voordat een lidstaat tegen een andere lidstaat een klacht indient wegens een beweerde schending van diens verplichtingen krachtens de Grondwet, legt hij deze klacht voor aan de Commissie.

De Commissie brengt een met redenen omkleed advies uit, nadat de betrokken staten de gelegenheid is gegeven over en weer schriftelijk en mondeling opmerkingen te maken.

Indien de Commissie binnen drie maanden na indiening van de klacht geen advies heeft uitgebracht, kan de klacht desalniettemin bij het Hof worden ingediend.

2004
Artikel III-361: Verdragschendingsprocedure lidstaat tegen lidstaat

Een lidstaat die van mening is dat een andere lidstaat een krachtens de Grondwet op hem rustende verplichting niet is nagekomen, kan zich tot het Hof van Justitie van de Europese Unie wenden.

Voordat een lidstaat tegen een andere lidstaat een klacht indient wegens een beweerde schending van diens verplichtingen krachtens de Grondwet, legt hij deze klacht voor aan de Commissie.

De Commissie brengt een met redenen omkleed advies uit, nadat de betrokken staten de gelegenheid is gegeven over en weer schriftelijk en mondeling opmerkingen te maken.

Indien de Commissie binnen drie maanden na indiening van de klacht geen advies heeft uitgebracht, kan de klacht desalniettemin bij het Hof worden ingediend.


  • 1. 
    De rechters en de advocaten-generaal van het Europees Hof van Justitie, gekozen uit personen die alle waarborgen voor onafhankelijkheid bieden en aan alle gestelde eisen voldoen om in hun onderscheiden landen de hoogste rechterlijke ambten te bekleden, of die bekend staan als kundige rechtsgeleerden, worden in onderlinge overeenstemming door de regeringen van de lidstaten benoemd, na raadpleging van het Comité van artikel III-262.
     
  • 2. 
    Het aantal rechters van de Rechtbank wordt vastgesteld bij het statuut van het Hof van Justitie. Het statuut kan bepalen dat de Rechtbank wordt bijgestaan door advocaten-generaal.
     
  • 3. 
    De rechters en de advocaten-generaal van het Hof van Justitie, gekozen uit personen die alle waarborgen voor onafhankelijkheid bieden en aan alle gestelde eisen voldoen om in hun onderscheiden landen de hoogste rechterlijke ambten te bekleden, of die bekend staan als kundige rechtsgeleerden, worden in onderlinge overeenstemming door de regeringen van de lidstaten benoemd, na raadpleging van het Comité van [het vroegere artikel 224 bis].
     
  • 4. 
    Het aantal rechters van de Rechtbank wordt vastgesteld bij het statuut van het Hof van Justitie. Het statuut kan bepalen dat de Rechtbank wordt bijgestaan door advocaten-generaal.