Artikel III-211: Samenwerking bij de uitvoering van een missie

    • Europese Conventie III (juli 2003)
    • Deel III: Beleid en werking van de Unie
    • Titel V - Het externe optreden van de Unie
    • Hoofdstuk II - Het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid
    • Afdeling 1 - Het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid
III-210
Artikel III-211
III-212

Contents

  1. Ontwikkeling artikel
  2. Commentaar
  • 1. 
    In het kader van de Europese besluiten die overeenkomstig artikel III-2101 zijn vastgesteld, kan de Raad van Ministers de uitvoering van een missie toevertrouwen aan een groep lidstaten die over de nodige vermogens beschikken en zich met de missie willen belasten. Deze lidstaten regelen in samenspraak met de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie onderling het beheer van de missie.
  • 2. 
    De Raad van Ministers wordt door de deelnemende lidstaten regelmatig op de hoogte gebracht van de stand van de missie. Zij gaan hiertoe onverwijld over indien de uitvoering van de missie nieuwe, zwaarwegende gevolgen met zich meebrengt of een wijziging van de door de Raad van Ministers krachtens artikel III-210 overeengekomen doelstelling, reikwijdte of uitvoeringsbepalingen vereist. In dat geval neemt de Raad van Ministers de nodige Europese besluiten.

1.

Ontwikkeling artikel

2003
Artikel 18: {Samenwerking bij de uitvoering van een missie}
  • 1. 
    In het kader van de besluiten die overeenkomstig artikel 172 van deze titel zijn aangenomen, kan de Raad de uitvoering van een missie toevertrouwen aan een groep lidstaten die over de nodige vermogens beschikken en zich met de missie willen belasten. Deze lidstaten regelen onderling het beheer van de missie.
  • 2. 
    De Raad wordt door de deelnemende lidstaten regelmatig op de hoogte gehouden van de stand van de missie, en wordt door die lidstaten verzocht zich uit te spreken indien de uitvoering van de missie nieuwe, zeer zwaarwegende gevolgen met zich meebrengt of een wijziging van de door de Raad krachtens artikel 17, lid 2, van deze titel overeengekomen doelstelling, reikwijdte of uitvoeringsbepalingen vereist. In dat geval neemt de Raad de nodige besluiten.

2.

Commentaar

Dit artikel bevat nadere bepalingen voor samenwerking bij de uitvoering van een missie waartoe de Raad heeft besloten.

Het is moeilijk voor te stellen dat in een Unie van 25 lidstaten een missie door alle lidstaten samen zal worden uitgevoerd. Dit artikel bevat derhalve nadere bepalingen op grond waarvan de uitvoering van een missie waartoe door alle lidstaten is besloten, kan worden toevertrouwd aan slechts enkele lidstaten, hetzij omdat bepaalde lidstaten niet aan de uitvoering van een dergelijke missie willen deelnemen - zonder overigens de andere lidstaten daarvan te willen weerhouden -, hetzij wegens de omvang van de vermogens die een missie vereist en waarover slechts enkele lidstaten beschikken.

Het besluit over het starten van een missie, en de doelstellingen, de reikwijdte en de algemene uitvoeringsbepalingen ervan wordt door de Raad met eenparigheid van stemmen vastgesteld. In dat besluit staat de lijst van staten die zich bereid hebben verklaard de missie uit te voeren. De uitvoering van de missie ligt derhalve in handen van de groep van lidstaten die in het besluit zijn vermeld. Wanneer de operatie eenmaal van start is gegaan nemen alleen de aan de uitvoering deelnemende staten deel aan de beraadslagingen over de acties en maatregelen in verband met de uitvoering van de operatie. De overige lidstaten worden op de hoogte gehouden over de ter zake genomen maatregelen. Indien de uitvoering van de missie nieuwe, zeer zwaarwegende gevolgen met zich meebrengt of een wijziging van de oorspronkelijk door de Raad overeengekomen doelstelling, reikwijdte of uitvoeringsbepalingen vereist, wordt dit onmiddellijk door de deelnemende lidstaten aan de Raad voorgelegd. In dat geval neemt de Raad de nodige besluiten.

2003
Artikel III-206: Samenwerking bij de uitvoering van een missie
  • 1. 
    In het kader van de besluiten die overeenkomstig [artikel 17]3 van deze titel zijn aangenomen, kan de Raad de uitvoering van een missie toevertrouwen aan een groep lidstaten die over de nodige vermogens beschikken en zich met de missie willen belasten. Deze lidstaten regelen in samenspraak met de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie onderling het beheer van de missie.
  • 2. 
    De Raad wordt door de deelnemende lidstaten regelmatig op de hoogte gehouden van de stand van de missie, en wordt door die lidstaten verzocht zich uit te spreken indien de uitvoering van de missie nieuwe, zwaarwegende gevolgen me t zich meebrengt of een wijziging van de door de Raad krachtens [artikel 17, lid 2], van deze titel overeengekomen doelstelling, reikwijdte of uitvoeringsbepalingen vereist. In dat geval neemt de Raad de nodige besluiten.
2003
Artikel III-211: Samenwerking bij de uitvoering van een missie
  • 1. 
    In het kader van de Europese besluiten die overeenkomstig artikel III-2101 zijn vastgesteld, kan de Raad van Ministers de uitvoering van een missie toevertrouwen aan een groep lidstaten die over de nodige vermogens beschikken en zich met de missie willen belasten. Deze lidstaten regelen in samenspraak met de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie onderling het beheer van de missie.
  • 2. 
    De Raad van Ministers wordt door de deelnemende lidstaten regelmatig op de hoogte gebracht van de stand van de missie. Zij gaan hiertoe onverwijld over indien de uitvoering van de missie nieuwe, zwaarwegende gevolgen met zich meebrengt of een wijziging van de door de Raad van Ministers krachtens artikel III-210 overeengekomen doelstelling, reikwijdte of uitvoeringsbepalingen vereist. In dat geval neemt de Raad van Ministers de nodige Europese besluiten.
2003
Artikel III-211: Samenwerking bij de uitvoering van een missie
  • 1. 
    In het kader van de Europese besluiten die overeenkomstig artikel III-2104 zijn vastgesteld, kan de Raad de uitvoering van een missie toevertrouwen aan een groep lidstaten die dat willen en die over de nodige vermogens voor een dergelijke missie beschikken. Deze lidstaten regelen in samenspraak met de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie onderling het beheer van de missie.
  • 2. 
    De lidstaten die aan de missie deelnemen, brengen de Raad regelmatig op eigen initiatief of op verzoek van een andere lidstaat op de hoogte van het verloop van de missie. De deelnemende lidstaten wenden zich onverwijld tot de Raad indien de uitvoering van de missie zwaarwegende gevolgen met zich meebrengt of een wijziging van de doelstelling, de reikwijdte of de uitvoeringsbepalingen van de missie, zoals vastgesteld bij de in lid 1 bedoelde Europese besluiten, vereist. In dat geval stelt stelt de Raad de nodige Europese besluiten vast.
2004
Artikel III-310: Samenwerking bij de uitvoering van een missie
  • 1. 
    In het kader van de overeenkomstig artikel III-3095 vastgestelde Europese besluiten kan de Raad de uitvoering van een missie toevertrouwen aan een groep lidstaten die dat willen en die over de nodige vermogens voor een dergelijke missie beschikken. Deze lidstaten regelen in samenspraak met de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie onderling het beheer van de missie.
  • 2. 
    De lidstaten die aan de missie deelnemen, brengen de Raad regelmatig op eigen initiatief of op verzoek van een andere lidstaat op de hoogte van het verloop van de missie. De deelnemende lidstaten wenden zich onverwijld tot de Raad indien de uitvoering van de missie zwaarwegende gevolgen met zich meebrengt of een wijziging vereist van de doelstelling, de reikwijdte of de uitvoeringsbepalingen van de missie, zoals vastgesteld bij de in lid 1 bedoelde Europese besluiten. In dat geval stelt de Raad de nodige Europese besluiten vast.

  • 1. 
    1. De in artikel I-40, lid 1, bedoelde missies, waarbij de Unie civiele en militaire middelen kan inzetten, omvatten gezamenlijke ontwapeningsacties, humanitaire en reddingsmissies, advies en bijstand op militair gebied, conflictpreventie en vredeshandhaving, missies van strijdkrachten met het oog op crisisbeheersing, met inbegrip van vredestichting, alsmede stabiliseringsoperaties na afloop van conflicten. Al deze taken kunnen tot de strijd tegen het terrorisme bijdragen, ook door middel van steun aan derde landen om het terrorisme op hun grondgebied te bestrijden.
     
  • 2. 
    1. De in artikel 30, lid 1, van deel I van de Grondwet bedoelde missies, waarbij de Unie militaire en civiele middelen kan inzetten, omvatten gezamenlijke ontwapeningsacties, humanitaire en reddingsmissies, missies voor advies en bijstand op militair gebied, conflictpreventie- en vredeshandhavingsmissies, missies van strijdkrachten op het gebied van crisisbeheersing, met inbegrip van het tot stand brengen van vrede, steun bij de strijd tegen het terrorisme op verzoek van een derde land en stabiliseringsoperaties aan het eind van conflicten.
     
  • 3. 
    1. De in [artikel 32, lid 1, van deel I] van de Grondwet bedoelde missies, waarbij de Unie militaire en civiele middelen kan inzetten, omvatten gezamenlijke ontwapeningsacties, humanitaire en reddingsmissies, missies voor advies en bijstand op militair gebied, conflictpreventie- en vredeshandhavingsmissies, missies van strijdkrachten op het gebied van crisis beheersing, met inbegrip van het tot stand brengen van vrede, stabiliseringsoperaties aan het eind van conflicten. Al deze missies kunnen tot de strijd tegen het terrorisme bijdragen, ook door middel van steun aan derde landen om het terrorisme op hun grondgebied te bestrijden.
     
  • 4. 
    1. De in artikel I-40, lid 1, bedoelde missies, waarbij de Unie civiele en militaire middelen kan inzetten, omvatten gezamenlijke ontwapeningsacties, humanitaire en reddingsmissies, advies en bijstand op militair gebied, conflictpreventie en vredeshandhaving, missies van strijdkrachten met het oog op crisisbeheersing, daaronder begrepen vredestichting, alsmede stabiliseringsoperaties na afloop van conflicten. Al deze taken kunnen tot de strijd tegen het terrorisme bijdragen, ook door middel van steun aan derde landen om het terrorisme op hun grondgebied te bestrijden.
     
  • 5. 
    1. De in artikel I-41, lid 1, bedoelde missies, waarbij de Unie civiele en militaire middelen kan inzetten, omvatten gezamenlijke ontwapeningsacties, humanitaire en reddingsmissies, advies en bijstand op militair gebied, conflictpreventie en vredeshandhaving, missies van strijdkrachten met het oog op crisisbeheersing, daaronder begrepen vredestichting, alsmede stabiliseringsoperaties na afloop van conflicten. Al deze taken kunnen bijdragen tot de strijd tegen het terrorisme, ook door middel van steun aan derde landen om het terrorisme op hun grondgebied te bestrijden.