Artikel III-86: Organisatie Economisch en Financieel Comité
-
1.Teneinde de coördinatie van het beleid van de lidstaten te bevorderen in de volle omvang die nodig is voor de werking van de interne markt, wordt een Economisch en Financieel Comité ingesteld.
-
2.Dit Comité heeft tot taak:
-
a)hetzij op verzoek van de Raad van Ministers of van de Commissie, hetzij op eigen initiatief, adviezen aan deze instellingen uit te brengen;
-
b)de economische en financiële toestand van de lidstaten en van de Unie te volgen en terzake regelmatig aan de Raad van Ministers en aan de Commissie verslag uit te brengen, inzonderheid wat betreft de financiële betrekkingen met derde landen en internationale instellingen;
-
c)onverminderd artikel III-2471, bij te dragen aan de voorbereiding van de werkzaamheden van de Raad van Ministers, bedoeld in artikel III-482, artikel III-713, leden 2, 3, 4 en 6, en de artikelen III-72, III-74, III-75 en III-76, artikel III-77, lid 6, artikel III-784, lid 2, artikel III-79, leden 5 en 6, de artikelen III-83, III-905, artikel III-926, leden 2 en 3, artikel III-95, artikel III-96, leden 2 en 3, en de artikelen III-2247 en III-2288, en andere advies- en voorbereidingstaken die de Raad van Ministers aan het Comité heeft opgedragen, uit te voeren;
-
d)ten minste eenmaal per jaar de toestand te onderzoeken met betrekking tot het kapitaalverkeer en de vrijheid van het betalingsverkeer, zoals deze voortvloeien uit de toepassing van de Grondwet en de handelingen van de Unie; dit onderzoek heeft betrekking op alle maatregelen betreffende kapitaalverkeer en betalingsverkeer; het Comité brengt de Commissie en de Raad van Ministers verslag uit over de resultaten van dit onderzoek. De lidstaten, de Commissie en de Europese Centrale Bank benoemen ieder ten hoogste twee leden van het Comité.
-
-
3.De Raad van Ministers stelt op voorstel van de Commissie een Europees besluit vast houdende nadere bepalingen betreffende de samenstelling van het Economisch en Financieel Comité. De Raad besluit na raadpleging van de Europese Centrale Bank en dit Comité. De voorzitter van de Raad van Ministers stelt het Europees Parlement in kennis van het desbetreffende besluit.
-
4.Naast de vervulling van de in lid 2 genoemde taken volgt het Comité, indien en zolang er lidstaten zijn die vallen onder een derogatie in de zin van artikel III-91, de monetaire en financiële toestand en de algemene regeling van het betalingsverkeer van die lidstaten en brengt het terzake regelmatig verslag uit aan de Raad van Ministers en aan de Commissie.
2003
-
1.Teneinde de coördinatie van het beleid van de lidstaten te bevorderen in de volle omvang die nodig is voor de werking van de interne markt, wordt een Economisch en Financieel Comité ingesteld.
-
2.Dit Comité heeft tot taak:
-
a)hetzij op verzoek van de Raad of van de Commissie, hetzij op eigen initiatief adviezen aan deze Instellingen uit te brengen;
-
b)de economische en financiële toestand van de lidstaten en van de Unie te volgen en terzake regelmatig aan de Raad en aan de Commissie verslag uit te brengen, inzonderheid wat betreft de financiële betrekkingen met derde landen en internationale instellingen;
-
c)onverminderd [ex artikel 207], bij te dragen aan de voorbereiding van de werkzaamheden van de Raad, bedoeld in de [ex artikelen 59 en 60, artikel 99, leden 2, 3, 4 en 5, de ex artikelen 100, 102, 103 en 104, ex artikel 105, lid 6, artikel 106, lid 2, ex artikel 107, leden 5 en 6, de ex artikelen 111 en 119, ex artikel 120, leden 2 en 3, ex artikel 122, lid 2, en ex artikel 123, leden 4 en 5], en andere adviserende en voorbereidende taken die de Raad aan het Comité heeft opgedragen, uit te voeren;
-
d)ten minste eenmaal per jaar de toestand te onderzoeken met betrekking tot het kapitaalverkeer en de vrijheid van het betalingsverkeer, zoals deze voortvloeien uit de toepassing van de Grondwet en van door de Raad vastgestelde maatregelen; dit onderzoek heeft betrekking op alle maatregelen betreffende kapitaalverkeer en betalingsverkeer; het Comité brengt de Commissie en de Raad verslag uit over de resultaten van dit onderzoek.
De lidstaten, de Commissie en de Europese Centrale Bank benoemen ieder ten hoogste twee leden van het Comité.
-
-
3.De Raad stelt op voorstel van de Commissie een Europees besluit houdende nadere bepalingen betreffende de samenstelling van het Economisch en Financieel Comité vast. Hij besluit na raadpleging van de Europese Centrale Bank en dit Comité. De voorzitter van de Raad stelt het Europees Parlement van het desbetreffende besluit in kennis.
-
4.Naast de vervulling van de in lid 2 genoemde taken volgt het Comité, indien en zolang er lidstaten zijn die vallen onder een derogatie als bedoeld in de [ex artikelen 122 en 123], de monetaire en financiële toestand en de algemene regeling van het betalingsverkeer van die lidstaten en brengt het terzake regelmatig verslag uit aan de Raad en aan de Commissie.
2003
-
1.Teneinde de coördinatie van het beleid van de lidstaten te bevorderen in de volle omvang die nodig is voor de werking van de interne markt, wordt een Economisch en Financieel Comité ingesteld.
-
2.Dit Comité heeft tot taak:
-
a)hetzij op verzoek van de Raad van Ministers of van de Commissie, hetzij op eigen initiatief, adviezen aan deze instellingen uit te brengen;
-
b)de economische en financiële toestand van de lidstaten en van de Unie te volgen en terzake regelmatig aan de Raad van Ministers en aan de Commissie verslag uit te brengen, inzonderheid wat betreft de financiële betrekkingen met derde landen en internationale instellingen;
-
c)onverminderd artikel III-2471, bij te dragen aan de voorbereiding van de werkzaamheden van de Raad van Ministers, bedoeld in artikel III-482, artikel III-713, leden 2, 3, 4 en 6, en de artikelen III-72, III-74, III-75 en III-76, artikel III-77, lid 6, artikel III-784, lid 2, artikel III-79, leden 5 en 6, de artikelen III-83, III-905, artikel III-926, leden 2 en 3, artikel III-95, artikel III-96, leden 2 en 3, en de artikelen III-2247 en III-2288, en andere advies- en voorbereidingstaken die de Raad van Ministers aan het Comité heeft opgedragen, uit te voeren;
-
d)ten minste eenmaal per jaar de toestand te onderzoeken met betrekking tot het kapitaalverkeer en de vrijheid van het betalingsverkeer, zoals deze voortvloeien uit de toepassing van de Grondwet en de handelingen van de Unie; dit onderzoek heeft betrekking op alle maatregelen betreffende kapitaalverkeer en betalingsverkeer; het Comité brengt de Commissie en de Raad van Ministers verslag uit over de resultaten van dit onderzoek. De lidstaten, de Commissie en de Europese Centrale Bank benoemen ieder ten hoogste twee leden van het Comité.
-
-
3.De Raad van Ministers stelt op voorstel van de Commissie een Europees besluit vast houdende nadere bepalingen betreffende de samenstelling van het Economisch en Financieel Comité. De Raad besluit na raadpleging van de Europese Centrale Bank en dit Comité. De voorzitter van de Raad van Ministers stelt het Europees Parlement in kennis van het desbetreffende besluit.
-
4.Naast de vervulling van de in lid 2 genoemde taken volgt het Comité, indien en zolang er lidstaten zijn die vallen onder een derogatie in de zin van artikel III-91, de monetaire en financiële toestand en de algemene regeling van het betalingsverkeer van die lidstaten en brengt het terzake regelmatig verslag uit aan de Raad van Ministers en aan de Commissie.
2003
-
1.Teneinde de coördinatie van het beleid van de lidstaten te bevorderen in de volle omvang die nodig is voor de werking van de interne markt, wordt een Economisch en Financieel Comité ingesteld.
-
2.Dit Comité heeft tot taak:
-
a)hetzij op verzoek van de Raad of van de Commissie, hetzij op eigen initiatief, adviezen aan deze instellingen uit te brengen;
-
b)de economische en financiële toestand van de lidstaten en van de Unie te volgen en terzake regelmatig aan de Raad en aan de Commissie verslag uit te brengen, inzonderheid wat betreft de financiële betrekkingen met derde landen en internationale instellingen;
-
c)onverminderd artikel III-2479, bij te dragen aan de voorbereiding van de werkzaamheden van de Raad van Ministers, bedoeld in artikel III-4810, artikel III-7111, leden 2, 3, 4 en 6, en de artikelen III-72, III-74, III-75 en III-76, artikel III-77, lid 6, artikel III-7812, lid 2, artikel III-79, leden 5 en 6, de artikelen III-83, III-9013, artikel III-9214, leden 2 en 3, artikel III-95, artikel III-96, leden 2 en 3, en de artikelen III-22415 en III-22816, en andere advies- en voorbereidingstaken die de Raad aan het Comité heeft opgedragen, uit te voeren;
-
d)ten minste eenmaal per jaar de toestand te onderzoeken met betrekking tot het kapitaalverkeer en de vrijheid van het betalingsverkeer, zoals deze voortvloeien uit de toepassing van de Grondwet en de handelingen van de Unie; dit onderzoek heeft betrekking op alle maatregelen betreffende kapitaalverkeer en betalingsverkeer; het Comité brengt de Commissie en de Raad verslag uit over de resultaten van dit onderzoek.
De lidstaten, de Commissie en de Europese Centrale Bank benoemen ieder ten hoogste twee leden van het Comité.
-
-
3.De Raad stelt op voorstel van de Commissie een Europees besluit vast houdende nadere bepalingen betreffende de samenstelling van het Economisch en Financieel Comité. De Raad besluit na raadpleging van de Europese Centrale Bank en dit Comité. De voorzitter van de Raad stelt het Europees Parlement in kennis van het desbetreffende besluit.
-
4.Naast de vervulling van de in lid 2 genoemde taken volgt het Comité, indien en zolang er lidstaten zijn die vallen onder een derogatie in de zin van artikel III-9117, de monetaire en financiële toestand en de algemene regeling van het betalingsverkeer van die lidstaten en brengt het terzake regelmatig verslag uit aan de Raad en aan de Commissie.
2004
-
1.Teneinde de coördinatie van het beleid van de lidstaten te bevorderen in de volle omvang die nodig is voor de werking van de interne markt, wordt een Economisch en Financieel Comité ingesteld.
-
2.Het Comité heeft tot taak:
-
a)hetzij op verzoek van de Raad of van de Commissie, hetzij op eigen initiatief, adviezen aan deze instellingen uit te brengen;
-
b)de economische en financiële toestand van de lidstaten en van de Unie te volgen en terzake regelmatig aan de Raad en aan de Commissie verslag uit te brengen, inzonderheid wat betreft de financiële betrekkingen met derde landen en internationale instellingen;
-
c)onverminderd artikel III-34418, bij te dragen aan de voorbereiding van de werkzaamheden van de Raad, bedoeld in artikel III-15919, artikel III-179, leden 2, 3, 4 en 620, de artikelen III-180, III-183, III-184, artikel III-185, lid 6, artikel III-186, lid 2, artikel III-187, leden 3 en 4, de artikelen III-191 en III-19621, artikel III-198, leden 2 en 3, artikel III-201, artikel III-202, leden 2 en 3, en de artikelen III-32222 en III-32623, en andere adviserende en voorbereidingstaken die de Raad aan het Comité heeft opgedragen, uit te voeren;
-
d)ten minste eenmaal per jaar de toestand te onderzoeken met betrekking tot het kapitaalverkeer en de vrijheid van het betalingsverkeer, zoals deze voortvloeien uit de toepassing van de Grondwet en de handelingen van de Unie; dit onderzoek heeft betrekking op alle maatregelen betreffende kapitaalverkeer en betalingsverkeer; het Comité brengt de Commissie en de Raad verslag uit over de resultaten van dit onderzoek.
De lidstaten, de Commissie en de Europese Centrale Bank benoemen ieder ten hoogste twee leden van het Comité.
-
-
3.Bij Europees besluit van de Raad, op voorstel van de Commissie, worden de nadere bepalingen vastgesteld betreffende de samenstelling van het Economisch en Financieel Comité. De Raad besluit na raadpleging van de Europese Centrale Bank en dit Comité. De voorzitter van de Raad stelt het Europees Parlement in kennis van het desbetreffende besluit.
-
4.Naast de vervulling van de in lid 2 bedoelde taken volgt het Comité, indien en zolang er lidstaten zijn die vallen onder een derogatie in de zin van artikel III-19724, de monetaire en financiële toestand en de algemene regeling van het betalingsverkeer van die lidstaten en brengt het terzake regelmatig verslag uit aan de Raad en aan de Commissie.
- 1.1. Een comité, bestaande uit de permanente vertegenwoordigers van de lidstaten, heeft tot taak de werkzaamheden van de Raad van Ministers voor te bereiden en de door de Raad van Ministers verstrekte opdrachten uit te voeren. Het comité kan in de in het reglement van orde van de Raad van Ministers genoemde gevallen procedurebesluiten nemen.
- 2.Wanneer in uitzonderlijke omstandigheden het kapitaalverkeer naar of uit derde landen ernstige moeilijkheden veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor de werking van de economische en monetaire unie, kan de Raad van Ministers op voorstel van de Europese Commissie Europese verordeningen of besluiten vaststellen houdende vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van derde landen voor een periode van ten hoogste zes maanden, indien deze maatregelen strikt noodzakelijk zijn. De Raad besluit na raadpleging van de Europese Centrale Bank.
- 3.De Afdeling 1 'Economisch Beleid' (Hoofdstuk II - Economisch en Monetair Beleid, Titel III - Intern beleid en optreden) bevat Artikelen III-71 t/m III-76.
- 4.De Afdeling 2 'Monetair Beleid' (Hoofdstuk II - Economisch en Monetair Beleid, Titel III - Intern beleid en optreden) bevat Artikelen III-77 t/m III-83.
- 5.1. Teneinde de positie van de euro in het internationale stelsel veilig te stellen, stelt de Raad van Ministers op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de Europese Centrale Bank een Europees besluit vast houdende de gemeenschappelijke standpunten in de bevoegde internationale financiële instellingen en conferenties over kwesties die voor de Economische en Monetaire Unie van bijzonder belang zijn.
- 6.De Afdeling 4 'Overgangsbepalingen' (Hoofdstuk II - Economisch en Monetair Beleid, Titel III - Intern beleid en optreden) bevat Artikelen III-91 t/m III-96.
- 7.1. In de gevallen waarin een Europees besluit betreffende een standpunt of een optreden van de Unie dat volgens de bepalingen betreffende het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van hoofdstuk II van deze titel is vastgesteld, voorziet in verbreking of gehele of gedeeltelijke beperking van de economische en financiële betrekkingen met een of meer derde landen, worden de Europese vorderingen en besluiten door de Raad van Ministers op gezamenlijk voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie en de Europese Commissie en met gekwalificeerde meerderheid van stemmen vastgesteld. De Raad van Ministers stelt het Europees Parlement daarvan in kennis.
- 8.1. In afwijking van artikel III-227 kan de Raad van Ministers met eenparigheid van stemmen op aanbeveling van de Europese Centrale Bank of van de Europese Commissie en na raadpleging van de Europese Centrale Bank teneinde een consensus te bereiken die verenigbaar is met de doelstelling van prijsstabiliteit, en na raadpleging van het Europees Parlement, volgens de procedure van lid 3 voor de aldaar omschreven regelingen, formele overeenkomsten sluiten over een stelsel van wisselkoersen van de euro ten opzichte van valuta's die geen wettig betaalmiddel zijn in de Unie.
- 9.1. Een comité, bestaande uit de permanente vertegenwoordigers van de lidstaten, heeft tot taak de werkzaamheden van de Raad voor te bereiden en de door de Raad verstrekte opdrachten uit te voeren. Het comité kan in de in het reglement van orde van de Raad genoemde gevallen procedurebesluiten vaststellen.
- 10.Wanneer in uitzonderlijke omstandigheden het kapitaalverkeer naar of uit derde landen ernstige moeilijkheden veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor de werking van de economische en monetaire unie, kan de Raad op voorstel van de Commissie Europese verordeningen of besluiten vaststellen houdende vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van derde landen voor een periode van ten hoogste zes maanden, voor zover deze maatregelen strikt noodzakelijk zijn. De Raad besluit na raadpleging van de Europese Centrale Bank.
- 11.De Afdeling 1 'Economisch Beleid' (Hoofdstuk II - Economisch en Monetair Beleid, Titel III - Intern beleid en optreden) bevat Artikelen III-71 t/m III-76.
- 12.De Afdeling 2 'Monetair Beleid' (Hoofdstuk II - Economisch en Monetair Beleid, Titel III - Intern beleid en optreden) bevat Artikelen III-77 t/m III-83.
- 13.1. Teneinde de positie van de euro in het internationaal monetair stelsel veilig te stellen, stelt de Raad op voorstel van de Commissie een Europees besluit vast houdende de gemeenschappelijke standpunten in de bevoegde internationale financiële instellingen en conferenties over kwesties die voor de Economische en Monetaire Unie van bijzonder belang zijn. De Raad besluit na raadpleging van de Europese Centrale Bank.
- 14.De Afdeling 4 'Overgangsbepalingen' (Hoofdstuk II - Economisch en Monetair Beleid, Titel III - Intern beleid en optreden) bevat Artikelen III-91 t/m III-96.
- 15.1. In de gevallen waarin een Europees besluit, dat is vastgesteld op grond van hoofdstuk II van deze titel, voorziet in verbreking of gehele of gedeeltelijke beperking van de economische en financiële betrekkingen met een of meer derde landen, worden de Europese verordeningen en besluiten door de Raad op gezamenlijk voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie en de Commissie en met gekwalificeerde meerderheid van stemmen vastgesteld. De Raad stelt het Europees Parlement daarvan in kennis.
- 16.1. In afwijking van artikel III-227 kan de Raad, hetzij op aanbeveling van de Europese Centrale Bank, hetzij op aanbeveling van de Commissie, na raadpleging van de Europese Centrale Bank, met het oog op een consensus die verenigbaar is met de doelstelling van prijsstabiliteit, formele overeenkomsten sluiten over een stelsel van wisselkoersen van de euro ten opzichte van valuta's van derde landen. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen na raadpleging van het Europees Parlement en volgens de procedure van lid 3.
- 17.1. Ten minste om de twee jaar of op verzoek van een lidstaat die valt onder een derogatie, brengen de Commissie en de Europese Centrale Bank verslag uit aan de Raad over de vooruitgang die door de onder een derogatie vallende lidstaten is geboekt bij de nakoming van hun verplichtingen met het oog op de totstandbrenging van de economische en monetaire unie. Deze verslagen bevatten met name een onderzoek naar de verenigbaarheid van de nationale wetgeving van ieder van deze lidstaten, met inbegrip van de statuten van zijn nationale centrale bank, met de artikelen III-80 en III-81 en met de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank. In deze verslagen wordt ook nagegaan of een hoge mate van duurzame convergentie is bereikt, aan de hand van de mate waarin elk van deze lidstaten aan de volgende criteria voldoet:
- 18.1. Een comité, bestaande uit de permanente vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, is verantwoordelijk voor de voorbereiding van de werkzaamheden van de Raad en voor de uitvoering van de door de Raad verstrekte opdrachten. Het comité kan in de in het reglement van orde van de Raad genoemde gevallen procedurebesluiten vaststellen.
- 19.Wanneer in uitzonderlijke omstandigheden het kapitaalverkeer naar of uit derde landen ernstige moeilijkheden voor de werking van de economische en monetaire unie veroorzaakt of dreigt te veroorzaken, kan de Raad op voorstel van de Commissie bij Europese verordening Europese vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van derde landen vaststellen voor een periode van ten hoogste zes maanden, voor zover deze maatregelen strikt noodzakelijk zijn. De Raad besluit na raadpleging van de Europese Centrale Bank.
- 20.1. De lidstaten beschouwen hun economisch beleid als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang en coördineren dit beleid in de Raad overeenkomstig artikel III-178.
- 21.1. Teneinde de positie van de euro in het internationaal monetair stelsel veilig te stellen, stelt de Raad op voorstel van de Commissie een Europees besluit vast houdende de gemeenschappelijke standpunten in de bevoegde internationale financiële instellingen en conferenties over kwesties die voor de Economische en Monetaire Unie van bijzonder belang zijn. De Raad besluit na raadpleging van de Europese Centrale Bank.
- 22.1. Wanneer een overeenkomstig hoofdstuk II vastgesteld Europees besluit, voorziet in verbreking of gehele of gedeeltelijke beperking van de economische en financiële betrekkingen met een of meer derde landen, stelt de Raad, op gezamenlijk voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie en de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de nodige Europese verordeningen en besluiten vast. De Raad stelt het Europees Parlement daarvan in kennis.
- 23.1. In afwijking van artikel III-325 kan de Raad hetzij op aanbeveling van de Europese Centrale Bank, hetzij op aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van de Europese Centrale Bank, met het oog op een consensus die verenigbaar is met de doelstelling van prijsstabiliteit, formele overeenkomsten sluiten over een stelsel van wisselkoersen van de euro ten opzichte van valuta's van derde staten. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen na raadpleging van het Europees Parlement en volgens de procedure van lid 3.
- 24.1. De lidstaten ten aanzien waarvan de Raad niet heeft besloten dat zij voldoen aan de nodige voorwaarden voor de invoering van de euro, worden hierna "lidstaten die vallen onder een derogatie" genoemd.