Artikel II-39: Actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement

    • Europese Conventie III (juli 2003)
    • Deel II: Het Handvest van Grondrechten van de Unie
    • Titel V - Burgerschap
II-38
Artikel II-39
II-40

Contents

  1. Ontwikkeling artikel
  2. Toelichting
  • 1. 
    Iedere burger van de Unie heeft het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in de lidstaat waar hij verblijf houdt, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat.
  • 2. 
    De leden van het Europees Parlement worden gekozen door middel van rechtstreekse, vrije en geheime algemene verkiezingen.

1.

Ontwikkeling artikel

1994
Artikel 4: Kiesrecht van de burgers

Iedere burger van de Unie die verblijf houdt in een lid-staat, waarvan hij geen onderdaan is, bezit het actief en passief kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen en Europese verkiezingen in zijn verblijfplaats, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van de lid-staat. De precieze reikwijdte van deze rechten kan bij organieke wet worden vastgelegd.

Het kiesrecht van de burgers kan worden uitgebreid bij constitutionele wet.

2003
Artikel II-39: Actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement
  • 1. 
    Iedere burger van de Unie heeft het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in de lidstaat waar hij verblijf houdt, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat.
  • 2. 
    De leden van het Europees Parlement worden gekozen door middel van rechtstreekse, vrije en geheime algemene verkiezingen.

2.

Toelichting

Artikel 39 vindt toepassing onder de in deel I en deel III van de Grondwet gestelde voorwaarden, overeenkomstig artikel 52, lid 2, van het Handvest. Lid 1 van artikel 39 correspondeert immers met het recht dat wordt gewaarborgd door artikel [I-8, lid 2]1 van de Grondwet (zie ook de rechtsgrondslag in artikel [III-7]2 voor de vaststelling van de nadere regelingen voor de uitoefening van dat recht) en lid 2 van artikel 39 stemt overeen met artikel [I-19, lid 2]3 van de Grondwet. In artikel 39, lid 2, zijn de basisbeginselen van het kiesstelsel in een democratisch bestel opgenomen.

2003
Artikel II-39: Actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement
  • 1. 
    Iedere burger van de Unie heeft het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in de lidstaat waar hij verblijf houdt, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat.
  • 2. 
    De leden van het Europees Parlement worden gekozen door middel van rechtstreekse, vrije en geheime algemene verkiezingen.
2003
Artikel II-39: Actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement
  • 1. 
    Iedere burger van de Unie heeft actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in de lidstaat waar hij verblijf houdt, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat.
  • 2. 
    De leden van het Europees Parlement worden gekozen door middel van rechtstreekse, vrije en geheime algemene verkiezingen.

 

Toelichting

Artikel 39 vindt toepassing onder de in deel I en deel III van de Grondwet gestelde voorwaarden, overeenkomstig artikel 524, lid 2, van het Handvest.

Lid 1 van artikel 39 correspondeert immers met het recht dat wordt gewaarborgd door artikel [85, lid 2] van de Grondwet (zie ook de rechtsgrondslag in artikel [III-10]6 voor de vaststelling van de nadere regelingen voor de uitoefening van dat recht) en lid 2 van artikel 39 stemt overeen met artikel [197, lid 2] van de Grondwet. In artikel 39, lid 2, zijn de basisbeginselen van het kiesstelsel in een democratisch bestel opgenomen.

2004
Artikel II-99: Actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement
  • 1. 
    Iedere burger van de Unie heeft actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in de lidstaat waar hij verblijf houdt, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat.
  • 2. 
    De leden van het Europees Parlement worden gekozen door middel van rechtstreekse, vrije en geheime algemene verkiezingen.

  • 1. 
    1. Eenieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit, is burger van de Unie. Het burgerschap van de Unie staat naast het nationale burgerschap en treedt niet in de plaats daarvan.
     
  • 2. 
    Bij Europese wet of kaderwet van de Raad worden voor elke burger van de Unie in de lidstaat waar hij verblijft nadere bepalingen vastgesteld betreffende de uitoefening van het in [artikel I-8] bedoelde actieve en passieve kiesrecht bij de gemeentelijke verkiezingen en de verkiezingen voor het Europees Parlement. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen na raadpleging van het Europees Parlement. Deze nadere regelingen kunnen voorzien in afwijkingen indien zulks gerechtvaardigd wordt door bijzondere problemen in een lidstaat.
     
  • 3. 
    1. Het Parlement oefent, samen met de Raad, de wetgevende- en de begrotingstaak uit, alsmede de politieke controle- en raadgevingstaken onder de in de Grondwet vastgelegde voorwaarden. Het kiest de voorzitter van de Europese Commissie.
     
  • 4. 
    1. Beperkingen op de uitoefening van de in dit Handvest erkende rechten en vrijheden moeten bij wet worden gesteld en de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden eerbiedigen. Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel kunnen alleen beperkingen worden gesteld, indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk beantwoorden aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
     
  • 5. 
    1. Eenieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit, is burger van de Unie. Het burgerschap van de Unie staat naast het nationale burgerschap en treedt niet in de plaats daarvan.
     
  • 6. 
    Bij Europese wet of kaderwet van de Raad worden voor iedere burger van de Unie in de lidstaat waar hij verblijft en waarvan hij geen onderdaan is, nadere bepalingen vastgesteld betreffende de uitoefening van het in de artikelen I-8, lid 2, onder b), bedoelde actieve en passieve kiesrecht bij de gemeenteraadsverkiezingen en de verkiezingen voor het Europees Parlement. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement. Deze nadere regelingen kunnen voorzien in afwijkingen, indien zulks gerechtvaardigd wordt door bijzondere problemen in een lidstaat.
     
  • 7. 
    1. Het Europees Parlement oefent samen met de Raad de wetgevings- en de begrotingstaak uit. Het oefent onder de in de Grondwet vastgelegde voorwaarden politieke controle- en raadgevingstaken uit. Het Parlement kiest de voorzitter van de Commissie.