Artikel I-41: Bijzondere bepalingen inzake de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid
Contents
-
1.De Unie vormt een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid:
-
-door de vaststelling van Europese wetten en kaderwetten waarmee, zonodig, de nationale wetgevingen op de in deel III van de Grondwet opgesomde gebieden onderling worden aangepast;
-
-door het onderlinge vertrouwen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te bevorderen, met name op basis van de wederzijdse erkenning van rechtelijke en buitengerechtelijke beslissingen;
-
-door operationele samenwerking van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, met inbegrip van de politie, de douane en andere gespecialiseerde diensten op het gebied van het voorkomen en opsporen van strafbare feiten.
-
-
2.In deze ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid kunnen de nationale parlementen deelnemen aan de evaluatiemechanismen die zijn voorzien in artikel III-1611 en worden zij betrokken bij de politieke controle van de activiteiten van Europol, overeenkomstig de artikelen III-1772 en III-1743.
-
3.Op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, beschikken de lidstaten over een recht van initiatief overeenkomstig artikel III-1654.
-
1.De Unie zorgt voor een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid:
-
-door de aanneming van wetten en kaderwetten die met name strekken tot onderlinge aanpassing van de nationale wetgevingen op de in het 2e deel van de Grondwet genoemde gebieden;
-
-door het bevorderen van het wederzijdse vertrouwen tussen de bevoegde instanties van de lidstaten, met name op basis van de wederzijdse erkenning van rechterlijke en buitengerechtelijke beslissingen;
-
-door operationele samenwerking tussen alle nationale instanties die bevoegd zijn voor de binnenlandse veiligheid.
-
-
2.In het kader van deze ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid kunnen de nationale parlementen deelnemen aan de bij artikel [4, deel II]5 van de Grondwet ingestelde evaluatiemechanismen en worden zij betrokken bij de politieke controle op de activiteiten van Europol, zulks overeenkomstig artikel [22, deel II]6 van de Grondwet.
-
3.Op het gebied van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken beschikken de lidstaten over een initiatiefrecht volgens de voorschriften van artikel [8, deel II]7 van de Grondwet.
Dit artikel bevat de nadere aspecten van het optreden van de Unie in verband met de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. In lid 1 worden de actieterreinen van de Unie genoemd, namelijk wetgeving en operationele samenwerking (een specifiek onderdeel van dit beleidsterrein van de Unie).
In lid 2 wordt de rol van de nationale parlementen nader omschreven, met name wat betreft de evaluatie, in de Raad, van de uitvoering van het beleid van de Unie (zie artikel 4, deel II) en hun betrokkenheid bij de politieke controle op Europol (zie artikel 22, deel II).
In lid 3 wordt een ander bijzonder aspect vermeld, namelijk het initiatiefrecht van de lidstaten, dat op het gebied van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken naast het initiatiefrecht van de Commissie zal bestaan.
-
1.De Unie vormt een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid:
-
-door de vaststelling van Europese wetten en kaderwetten waarmee, zonodig, de nationale wetgevingen op de in deel III van de Grondwet op geschonden gebieden onderling worden aangepast;
-
-door het wederzijdse vertrouwen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te bevorderen, met name op basis van de wederzijdse erkenning van rechtelijke en buitengerechtelijke beslissingen;
-
-door een operationele samenwerking van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, met inbegrip van de politiediensten, de douanediensten en andere gespecialiseerde diensten op het gebied van de voorkoming en ontdekking van strafbare feiten.
-
-
2.In het kader van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid kunnen de nationale parlementen deelnemen aan de evaluatiemechanismen die zijn voorzien in artikel [...] van deel III van de Grondwet en betrokken worden bij de politieke controle van de activiteiten van Eurojust en Europol, overeenkomstig de artikelen [...]8 en [...]9 van deel III van de Grondwet.
-
3.Ten aanzien van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, beschikken de lidstaten over een recht van initiatief overeenkomstig artikel [...]10 van deel III van de Grondwet.
-
1.De Unie vormt een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid:
-
-door de vaststelling van Europese wetten en kaderwetten waarmee, zonodig, de nationale wetgevingen op de in deel III van de Grondwet opgesomde gebieden onderling worden aangepast;
-
-door het onderlinge vertrouwen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te bevorderen, met name op basis van de wederzijdse erkenning van rechtelijke en buitengerechtelijke beslissingen;
-
-door operationele samenwerking van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, met inbegrip van de politie, de douane en andere gespecialiseerde diensten op het gebied van het voorkomen en opsporen van strafbare feiten.
-
-
2.In deze ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid kunnen de nationale parlementen deelnemen aan de evaluatiemechanismen die zijn voorzien in artikel III-1611 en worden zij betrokken bij de politieke controle van de activiteiten van Europol, overeenkomstig de artikelen III-1772 en III-1743.
-
3.Op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, beschikken de lidstaten over een recht van initiatief overeenkomstig artikel III-1654.
-
1.De Unie is een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid:
-
a)door de vaststelling van Europese wetten en kaderwetten waarmee, zonodig, de nationale wetgevingen op de in deel III van de Grondwet opgesomde gebieden11 onderling worden aangepast;
-
b)door het onderlinge vertrouwen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te bevorderen, met name op basis van de wederzijdse erkenning van gerechtelijke en buitengerechtelijke beslissingen;
-
c)door operationele samenwerking van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, met inbegrip van de politie, de douane en andere gespecialiseerde diensten op het gebied van het voorkomen en opsporen van strafbare feiten.
-
-
2.De nationale parlementen kunnen in deze ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid deelnemen aan de evaluatiemechanismen van artikel III-16112. Zij worden betrokken bij de politieke controle van Europol en bij de evaluatie van de activiteiten van Eurojust, overeenkomstig de artikelen III-17713 en III-17414.
-
3.De lidstaten hebben een recht van initiatief op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, overeenkomstig artikel III-16515.
-
1.De Unie is een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht:
-
a)door de vaststelling van Europese wetten en kaderwetten om, zo nodig, de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten op de in deel III genoemde gebieden onderling aan te passen;
-
b)door het onderlinge vertrouwen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te bevorderen, in het bijzonder op basis van de wederzijdse erkenning van gerechtelijke en buitengerechtelijke beslissingen;
-
c)door operationele samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, met inbegrip van de politie, de douane en andere gespecialiseerde diensten op het gebied van het voorkomen en opsporen van strafbare feiten.
-
-
2.De nationale parlementen kunnen in het kader van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht deelnemen aan de in artikel III-26016 bedoelde evaluatiemechanismen. Zij worden betrokken bij de politieke controle van Europol en bij de evaluatie van de activiteiten van Eurojust, overeenkomstig de artikelen III-27617 en III-27318.
-
3.De lidstaten hebben een recht van initiatief op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, overeenkomstig artikel III-26419.
- 1.Onverminderd de artikelen III-265 tot en met III-267, kan de Raad van Ministers op voorstel van de Europese Commissie bij Europese verordening of Europees besluit vaststellen, dat de lidstaten in samenwerking met de Commissie een objectieve en onpartijdige evaluatie van de uitvoering, door de autoriteiten van de lidstaten, van het door dit hoofdstuk bestreken beleid van de Unie kunnen verrichten, met name ter bevordering van de volledige toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning. Het Europees Parlement en de nationale parlementen van de lidstaten worden op de hoogte gebracht van de inhoud en de resultaten van die evaluatie.
- 2.1. De opdracht van Europol is het optreden van de politie-instanties en andere wetshandhavingsdiensten van de lidstaten, alsmede hun wederzijdse samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van zware criminaliteit waardoor twee of meer lidstaten worden getroffen, van terrorisme en vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort, te ondersteunen en te versterken.
- 3.1. De opdracht van Eurojust bestaat in het ondersteunen en versterken van de coördinatie en de samenwerking tussen de nationale autoriteiten die belast zijn met de vervolging van zware criminaliteit welke twee of meer lidstaten schaadt of een vervolging op gemeenschappelijke basis vereist, op basis van de door de autoriteiten van de lidstaten en Europol uitgevoerde operaties en verstrekte informatie.
- 4.De in de afdelingen 4 en 5 van dit hoofdstuk bedoelde maatregelen worden genomen
- 5.Onverminderd de artikelen [226 tot en met 228] van dit Verdrag kan de Raad de voorschriften vaststellen volgens welke de lidstaten, in samenwerking met de Commissie, een objectieve en onpartijdige evaluatie van de uitvoering, door de administratieve en justitiële autoriteiten van de lidstaten, van het onder deze titel vallende beleid van de Unie kunnen uitvoeren. Het Europees Parlement, alsook de nationale parlementen, worden op de hoogte gebracht van de inhoud en de resultaten van die evaluatie.
- 6.1. De opdracht van Europol is het optreden van de politie-instanties van de lidstaten, alsmede hun wederzijdse samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van zware criminaliteit waardoor twee of meer lidstaten worden getroffen, bij terrorisme en vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort, te ondersteunen en te versterken.
- 7.De in de hoofdstukken 3 en 4 van deze titel bedoelde maatregelen worden genomen
- op voorstel van de Commissie, of
- op initiatief van een kwart van de lidstaten.
- 8.1. De opdracht van Eurojust bestaat in het ondersteunen en versterken van de coördinatie en de samenwerking tussen de nationale autoriteiten die belast zijn met de vervolging van zware criminaliteit die twee of meer lidstaten schaadt of een vervolging op gemeenschappelijke basis vereist, op basis van de door de autoriteiten van de lidstaten en Europol uitgevoerde operaties en verstrekte informatie.
- 9.1. De opdracht van Europol is het optreden van de politie- instanties en andere wetshandhavingsdiensten van de lidstaten, alsmede hun wederzijdse samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van zware criminaliteit waardoor twee of meer lidstaten worden getroffen, van terrorisme en vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort, te ondersteunen en te versterken.
- 10.De in de afdelingen 4 en 5 van dit hoofdstuk bedoelde maatregelen worden genomen
a) op voorstel van de Commissie, of
b) op initiatief van een kwart van de lidstaten.
- 11.
Verklaring voor de slotakte - Onderhandelingen over en sluiting van internationale overeenkomsten inzake de ruimte van Vrijheid, Veiligheid en Recht door de lidstaten
- 12.Onverminderd de artikelen III-265 tot en met III-267, kan de Raad op voorstel van de Commissie bij verordening of Europees besluit vaststellen, dat de lidstaten in samenwerking met de Commissie een objectieve en onpartijdige evaluatie van de uitvoering, door de autoriteiten van de lidstaten, van het door dit hoofdstuk bestreken beleid van de Unie kunnen verrichten, met name ter bevordering van de volledige toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning. Het Europees Parlement en de nationale parlementen van de lidstaten worden op de hoogte gebracht van de inhoud en de resultaten van die evaluatie.
- 13.1. De opdracht van Europol is het optreden van de politie-instanties en andere wetshandhavingsdiensten van de lidstaten, alsmede hun wederzijdse samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van zware criminaliteit waardoor twee of meer lidstaten worden getroffen, van terrorisme en vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort, te ondersteunen en te versterken.
- 14.1. De opdracht van Eurojust bestaat in het ondersteunen en versterken van de coördinatie en de samenwerking tussen de nationale autoriteiten die belast zijn met het onderzoek en de vervolging van zware criminaliteit welke twee of meer lidstaten schaadt of een vervolging op gemeenschappelijke basis vereist, op basis van de door de autoriteiten van de lidstaten en Europol uitgevoerde operaties en verstrekte informatie.
- 15.De in de afdelingen 4 en 5 van dit hoofdstuk bedoelde handelingen alsmede de in artikel III-164 bedoelde Europese verordeningen tot vaststelling van regels voor administratieve samenwerking op de door die afdelingen bestreken gebieden worden vastgesteld
- 16.Onverminderd de artikelen III-360 tot en met III-362, kan de Raad op voorstel van de Commissie bij Europese verordening of Europees besluit vaststellen, dat de lidstaten in samenwerking met de Commissie een objectieve en onpartijdige evaluatie van de uitvoering, door de autoriteiten van de lidstaten, van het door dit hoofdstuk bestreken beleid van de Unie kunnen verrichten, met name ter bevordering van de volledige toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning.
- 17.1. De opdracht van Europol is het optreden van de politie-instanties en andere wetshandhavingsdiensten van de lidstaten, alsmede hun wederzijdse samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van zware criminaliteit waardoor twee of meer lidstaten worden getroffen, van terrorisme en van vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort, te ondersteunen en te versterken.
- 18.1. De opdracht van Eurojust bestaat in het ondersteunen en versterken van de coördinatie en de samenwerking tussen de nationale autoriteiten die belast zijn met het onderzoek en de vervolging van zware criminaliteit welke twee of meer lidstaten schaadt of een vervolging op gemeenschappelijke basis vereist, op basis van de door de autoriteiten van de lidstaten en Europol uitgevoerde operaties en verstrekte informatie.
- 19.De in de afdelingen 4 en 5 bedoelde handelingen alsmede de in artikel III-263 bedoelde Europese verordeningen tot vaststelling van regels voor administratieve samenwerking op de door die afdelingen bestreken gebieden worden vastgesteld: