Artikel III-282: Opschorting handelingen bij beroep

    • Europese Conventie II (mei-juni 2003)
    • Deel III: Beleid en werking van de Unie
    • Titel VI - De werking van de Unie
    • Hoofdstuk I - Instellingen
    • Afdeling 1 - Instellingen
    • Onderafdeling 5 - Het Hof van Justitie
III-281
Artikel III-282
III-283

Een bij het Hof van Justitie ingesteld beroep heeft geen schorsende werking. Het Hof van Justitie kan echter, indien het van oordeel is dat de omstandigheden zulks vereisen, opschorting van de uitvoering van de bestreden handeling gelasten.

1.

Ontwikkeling artikel

2003
Artikel III-282: Opschorting handelingen bij beroep

Een bij het Hof van Justitie ingesteld beroep heeft geen schorsende werking. Het Hof van Justitie kan echter, indien het van oordeel is dat de omstandigheden zulks vereisen, opschorting van de uitvoering van de bestreden handeling gelasten.

2003
Artikel III-286: Opschorting handelingen bij beroep

Een bij het Hof van Justitie ingesteld beroep heeft geen schorsende werking. Het Hof van Justitie kan echter, indien het van oordeel is dat de omstandigheden zulks vereisen, opschorting van de uitvoering van de bestreden handeling gelasten.

2003
Artikel III-286/287: Opschorting handelingen bij beroep
  • 1. 
    Een bij het Hof van Justitie van de Europese Unie ingesteld beroep heeft geen schorsende werking. Het Hof kan echter, indien het van oordeel is dat de omstandigheden zulks vereisen, opschorting van de uitvoering van de betwiste handeling gelasten.
  • 2. 
    Het Hof van Justitie van de Europese Unie kan in bij hem aanhangig gemaakte zaken de noodzakelijke voorlopige maatregelen gelasten.
2004
Artikel III-379: Opschorting handelingen bij beroep
  • 1. 
    Een bij het Hof van Justitie van de Europese Unie ingesteld beroep heeft geen schorsende werking. Het Hof kan echter, indien het van oordeel is dat de omstandigheden zulks vereisen, opschorting van de uitvoering1 van de betwiste handeling gelasten.
  • 2. 
    Het Hof van Justitie van de Europese Unie kan in bij hem aanhangig gemaakte zaken de noodzakelijke voorlopige maatregelen gelasten.

  • 1. 
    De president van het Hof van Justitie kan volgens een summiere procedure, die voorzover nodig afwijkt van sommige regels van dit statuut en die wordt vastgesteld bij het reglement voor de procesvoering, uitspraak doen op conclusies, strekkende ofwel tot verkrijging van de in artikel III-379, lid 1, van de Grondwet en artikel 157 van het EGA-Verdrag bedoelde opschorting, ofwel tot toepassing van voorlopige maatregelen krachtens artikel III-379, lid 2, van de Grondwet, ofwel tot schorsing van de gedwongen tenuitvoerlegging overeenkomstig artikel III-401, vierde alinea, van de Grondwet of artikel 164, derde alinea, van het EGA-Verdrag.