Artikel 4: {Europese Raad}

    • Europese Conventie I (feb-mei 2003)
    • Deel II
    • Titel B - Het externe optreden van de Unie
    • Hoofdstuk 1: A. Buitenlands Beleid
3
Artikel 4
5

Contents

  1. Commentaar
  2. Ontwikkeling artikel
  3. Commentaar

De Europese Raad stelt de beginselen van en de algemene richtsnoeren voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vast, onder meer voor aangelegenheden met gevolgen op defensiegebied.

Indien een internationale ontwikkeling dit vereist, roept de voorzitter van de Europese Raad een buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad bijeen, teneinde de strategische beleidslijnen van de Unie ten aanzien van deze ontwikkeling vast te stellen.

De Raad neemt de nodige besluiten voor het bepalen en uitvoeren van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid op de grondslag van de door de Europese Raad vastgestelde strategische beleidslijnen.

1.

Commentaar

  • 1. 
    In het eerste lid wordt de tekst van artikel 13, lid 1, VEU ongewijzigd overgenomen: "De Europese Raad stelt de beginselen van en de algemene richtsnoeren voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vast, onder meer voor aangelegenheden met gevolgen op defensiegebied."

Het tweede lid is nieuw. Het wil (uitdrukkelijk) de mogelijkheid invoeren dat een buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad bijeengeroepen wordt wanneer de internationale toestand dat vereist. Een soortgelijke bepaling, maar dan betreffende de Raad, staat al in artikel 22, lid 2 VEU.

In het derde lid wordt de tekst van artikel 13, lid 3, eerste alinea, VEU ongewijzigd overgenomen: "De Raad neemt de nodige besluiten voor het bepalen en uitvoeren van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid op de grondslag van de door de Europese Raad vastgestelde het algemene richtsnoeren.".

2.

Ontwikkeling artikel

1984
Artikel 68: Uitbreiding van het gebied van de samenwerking en overheveling van de samenwerking naar het terrein van het gemeenschappelijk optreden
  • 1. 
    De Europese Raad kan het gebied van de samenwerking uitbreiden, met name waar het gaat om bewapening, wapenverkopen aan derde landen, defensiebeleid en ontwapening.
  • 2. 
    Onder de in artikel 111 van dit Verdrag bedoelde voorwaarden, kan de Europese Raad besluiten een specifiek gebied van de samenwerking over te hevelen naar het gemeenschappelijk optreden op het gebied van de buitenlandse politiek. In dat geval is het bepaalde in artikel 232, lid 3, van dit Verdrag van toepassing, zonder beperking in de tijd.

    Geleid door het in artikel 353 van dit Verdrag neergelegde beginsel, kan de Raad van de Unie bij wijze van uitzondering en met eenparigheid van stemmen één of meer Lid-Staten machtigen af te wijken van bepaalde maatregelen die in het kader van het gemeenschappelijk optreden zijn genomen.

  • 3. 
    In afwijking van artikel 11, lid 2, van dit Verdrag kan de Europese Raad besluiten de overeenkomstig lid 2 van dit artikel naar het gemeenschappelijk optreden overgehevelde gebieden opnieuw hetzij onder de samenwerking hetzij onder de bevoegdheid van de Lid-Staten te doen vallen.
  • 4. 
    Onder de in lid 2 van dit artikel genoemde voorwaarden kan de Europese Raad besluiten een bepaald probleem gedurende de tijd die nodig is voor de oplossing daarvan over te hevelen naar het gebied van het gemeenschappelijk optreden. In dat geval is lid 3 van dit artikel niet van toepassing.
2003
Artikel 4: {Europese Raad}

De Europese Raad stelt de beginselen van en de algemene richtsnoeren voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vast, onder meer voor aangelegenheden met gevolgen op defensiegebied.

Indien een internationale ontwikkeling dit vereist, roept de voorzitter van de Europese Raad een buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad bijeen, teneinde de strategische beleidslijnen van de Unie ten aanzien van deze ontwikkeling vast te stellen.

De Raad neemt de nodige besluiten voor het bepalen en uitvoeren van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid op de grondslag van de door de Europese Raad vastgestelde strategische beleidslijnen.

3.

Commentaar

  • 1. 
    In het eerste lid wordt de tekst van artikel 13, lid 1, VEU ongewijzigd overgenomen: "De Europese Raad stelt de beginselen van en de algemene richtsnoeren voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vast, onder meer voor aangelegenheden met gevolgen op defensiegebied."

Het tweede lid is nieuw. Het wil (uitdrukkelijk) de mogelijkheid invoeren dat een buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad bijeengeroepen wordt wanneer de internationale toestand dat vereist. Een soortgelijke bepaling, maar dan betreffende de Raad, staat al in artikel 22, lid 2 VEU.

In het derde lid wordt de tekst van artikel 13, lid 3, eerste alinea, VEU ongewijzigd overgenomen: "De Raad neemt de nodige besluiten voor het bepalen en uitvoeren van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid op de grondslag van de door de Europese Raad vastgestelde het algemene richtsnoeren.".

2003
Artikel III-191: Rol Europese Raad

De Europese Raad stelt de beginselen van en de algemene richtsnoeren voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vast, onder meer voor aangelegenheden met gevolgen op defensiegebied.

Indien een internationale ontwikkeling dit vereist, roept de voorzitter van de Europese Raad een buitengewone bijeenkomst va n de Europese Raad bijeen, teneinde de strategische beleidslijnen van de Unie ten aanzien van deze ontwikkeling vast te stellen.

De Raad neemt de nodige besluiten voor het bepalen en uitvoeren van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid op de grondslag van de door de Europese Raad vastgestelde algemene richtsnoeren en strategische beleidslijnen.

2003
Artikel III-196: Rol Europese Raad
  • 1. 
    De Europese Raad stelt de algemene richtsnoeren voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vast, onder meer in aangelegenheden met consequenties op defensiegebied.

    Indien een internationale ontwikkeling dit vereist, wordt de Europese Raad door zijn voorzitter in buitengewone bijeenkomst bijeengeroepen, teneinde de strategische beleidslijnen van de Unie ten aanzien van deze ontwikkeling vast te stellen.

  • 2. 
    Op basis van de algemene richtsnoeren en strategische beleidslijnen van de Europese Raad, stelt de Raad van Ministers de Europese besluiten voor het bepalen en uitvoeren van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vast.
2003
Artikel III-196: Rol Europese Raad
  • 1. 
    De Europese Raad stelt de algemene richtsnoeren voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vast, onder meer in aangelegenheden met consequenties op defensiegebied.

    Indien een internationale ontwikkeling dit vereist, wordt de Europese Raad door zijn voorzitter in buitengewone bijeenkomst bijeengeroepen, teneinde de strategische beleidslijnen van de Unie ten aanzien van deze ontwikkeling vast te stellen.

  • 2. 
    Op basis van de algemene richtsnoeren en strategische beleidslijnen van de Europese Raad, stelt de Raad van Ministers de Europese besluiten voor het bepalen en uitvoeren van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vast.
2004
Artikel III-295: Rol Europese Raad
  • 1. 
    De Europese Raad stelt de algemene richtsnoeren voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vast, onder meer in aangelegenheden met consequenties op defensiegebied.

    Indien een internationale ontwikkeling dit vereist, wordt de Europese Raad door zijn voorzitter in buitengewone bijeenkomst bijeengeroepen, teneinde de strategische beleidslijnen van de Unie ten aanzien van deze ontwikkeling vast te stellen.

  • 2. 
    Op basis van de algemene richtsnoeren en strategische beleidslijnen van de Europese Raad, stelt de Raad de Europese besluiten voor het bepalen en uitvoeren van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vast.
 

  • 1. 
    1. In de gevallen, bedoeld in de artikelen 54, lid 1, en 68, lid 2, van dit Verdrag kunnen bepaalde gebieden die onder de samenwerking tussen. de Staten vallen het voorwerp worden van een gemeenschappelijk optreden.
     
  • 2. 
    1. De Raad besluit met gewone meerderheid, dat wil zeggen met de meerderheid van de uitgebrachte gewogen stemmen, waarbij de onthoudingen niet worden meegerekend.
     
  • 3. 
    Bij de wet kan de tenuitvoerlegging van de bepalingen daarvan aan termijnen worden gebonden of worden vergezeld van gedifferentieerde overgangsmaatregelen, al naar gelang van degenen tot wie zij gericht zijn, indien de uniforme toepassing van deze bepalingen stuit op bijzondere moeilijkheden, voortvloeiende uit de specifieke situatie van een aantal dergenen tot wie zij gericht zijn.