Common Security and Defence Policy

Source: Europa Nu.
Soldaat met geweer

Nationale veiligheid is in de Europese Unie de uitsluitende verantwoordelijkheid van elke afzonderlijke lidstaat. De militaire verdediging van veel lidstaten wordt, behalve door hun eigen nationale leger, gegarandeerd door de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie i (NAVO). Wel wordt er op de nodige fronten nauw samengewerkt door de lidstaten.

Op praktisch niveau wordt er Europees al lang samengewerkt op defensiegebied. Onder gezamenlijke Europese vlag hebben groepen lidstaten een aantal missies in buitenlandse conflictgebieden uitgevoerd, gericht op vredeshandhaving en het mogelijk maken van humanitaire hulp in die gebieden. Ook werken de legers van de lidstaten, soms met NAVO-partners, samen in EU-battlegroups. De deelnemende landen spreken onderling af wie het commando voert.

Bij de ontwikkeling en aanschaf van militair materieel speelt de Europese Unie een veel grotere en directe rol. Het Europees Defensiefonds i (EDF) ondersteunt de ontwikkeling van nieuwe defensie-systemen, en via een permanente overlegstructuur (PESCO i) wordt samengewerkt in projecten op het gebied van veiligheid en defensie. In het nieuwe Strategisch Kompas i is het doel te bouwen aan een sterkere, meer zelfredzame EU-defensiecapaciteit.

1.

Mijlpalen

Oprichting West Europese Unie (WEU)

In 1948 werd de West-Europese Unie (WUE) i opgericht, een samenwerkingsorganisatie voor defensie en veiligheid. Het gesloten Verdrag van Brussel verplichtte de lidstaten ertoe om elkaar bijstand te verlenen bij een aanval op hun grondgebied. Door de oprichting van de NAVO verloor de WEU echter zijn relevantie. In 1984 werd de WEU gereactiveerd, met de bedoeling dat de organisatie de verdediging van de lidstaten op zich zou nemen, zodat de EU los van de NAVO zou kunnen opereren. Sinds juni 1996 is er echter een Europese pijler binnen de NAVO die de WEU vervangt.

Oprichting NAVO

In 1949 werd de Noord-Atlantische Verdrags Organisatie (NAVO) i opgericht met als doel de veiligheid en vrijheid van de aangesloten landen te garanderen en wereldwijd stabiliteit te bevorderen. De NAVO is voor de EU belangrijk voor militaire missies, omdat de samenwerking en kennis op EU-niveau leunt op die van de NAVO. De twee organisaties hebben door de jaren heen dan ook vaak samengewerkt in internationale conflicten.

Oprichting OVSE

In 1973 werd de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) i opgericht. De OSVE heeft als doel om preventie diplomatie in te zetten om conflicten te voorkomen of beperken. De organisatie hanteert een alomvattende benadering van veiligheid die politiek-militaire, economische en ecologische aspecten bevat. Dit is relevant voor het Europese defensiebeleid omdat het haar de mogelijkheid biedt om andere lidstaten de dialoog aan te gaan over een breed scala aan veiligheidsgerelateerde onderwerpen, waaronder wapenbeheersing, veiligheidsmaatregelen en terrorismebestrijding.

Verdrag van Maastricht

In 1993 werd in het Verdrag van Maastricht i het eerste gemeenschappelijke Europees veiligheids- en defensiebeleid uitgewerkt. Dit verdrag streefde naar een ontwikkeling van de civiele en militaire capaciteit van de Unie op het gebied van conflictpreventie en crisisbeheersing op internationaal niveau.

Verdrag van Lissabon

In 2009 trad het Verdrag van Lissabon i in werking. Hierin werd het algemene kader voor het huidige Gemeenschappelijke Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) vastgelegd. Met het verdrag kwam de post van de Europese Commissaris voor buitenlands beleid te vervallen. Sinds 2009 is er een Hoge Vertegenwoordiger van de Unie (HV) i die verantwoordelijk is voor het buitenlands- en veiligheidsbeleid. Ook is de HV één van de vicevoorzitters van de Europese Commissie en zit hij de Raad Buitenlandse Zaken voor.

Wapenleveranties aan Oekraïne

In februari 2022 heeft de EU voor het eerst wapens en munitie geleverd aan een strijdende partij in een conflict. De Europese Commissie trok geld uit voor militaire hulp aan Oekraïne na de Russische inval in 2022. In maart 2023 bereikten de EU-lidstaten een akkoord over de gezamenlijke aankoop van munitie van Europese makelij voor Oekraïne. Het is de eerste keer dat de lidstaten dat op grote schaal samen doen. De Europese Commissie kondigde in mei 2023 aan 500 miljoen euro vrij te willen maken om de Europese munitieproductie te vergroten. EU-landen kunnen hierdoor hun eigen voorraden aanvullen en meer munitie leveren aan Oekraïne.

Strategisch Kompas

In maart 2022 is het Strategisch Kompas i vastgesteld. Hiermee geeft de EU richting aan het Europese veiligheids- en defensiebeleid voor de komende 5 tot 10 jaar. De belangrijkste prioriteit is de zelfredzaamheid van de EU. Het Strategisch Kompas brengt de gevaren die Europa bedreigen in kaart en voorziet onder meer in een 'flitsmacht' van 5000 man.

 

2.

Wie doet wat

Bij de besluitvorming op dit beleidsterrein spelen de Europese Commissie i, de Raad i en de Europese Raad i een rol. Voor voorstellen voor de uitvoering van het defensiebeleid geldt dat een van de lidstaten van de Europese Unie of de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor een sterker Europa in de wereld deze opstelt.

 

Europees orgaan

Verantwoordelijke

Europese Commissie

Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor een sterker Europa in de wereld i

Parlementaire commissie Europees Parlement i

Subcommissie veiligheid en defensie i

Nederlands lid commissie Europees Parlement

Plaatsvervanger(s)

Raad van de Europese Unie i

Raad Buitenlandse Zaken i

Nederlandse afvaardiging Raad van Ministers

Kajsa Ollongren i (D66), minister van Defensie

Invloed nationale parlementen op defensiebeleid

Nationale parlementen van de lidstaten kunnen binnen acht weken nadat de Europese Commissie een voorstel heeft bekendgemaakt, laten weten dat de Europese Unie zich niet met het onderwerp zou moeten bezighouden i.

Vanuit het Nederlandse parlement zijn bij dit beleidsterrein betrokken:

 

Nederlands orgaan

Verantwoordelijke

Tweede Kamer

Tweede Kamercommissie voor Defensie i

Eerste Kamer

Eerste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) i

Betrokken bij uitvoering

 

Betrokken instantie EU/internationaal

Verantwoordelijke

Agentschap

Europees Defensie Agentschap (EDA) i

Agentschap

Europees Instituut voor veiligheidsstudies (EUISS) i

Comité

Het Politiek en Veiligheidscomité (PSC)

Comité

EU Militair Comité (EUMC) en de EU Militaire Staf (EUMS)

Comité

Het Comité voor Civiele Aspecten van Crisisbeheersing (CIVCOM)

Dienst

Dienst Instrumenten buitenlands beleid (FPI) i

Dienst

Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) i

3.

Juridisch kader

Het defensiebeleid vindt haar juridische basis in het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Samenwerking op het gebied van bewapening en onderzoek is echter een beleidsmatige keuze; het is geen doel gesteld in de verdragen. Wel heeft de sector een aparte status binnen de interne markt in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (VEG) (a)

  • defensiebeleid: VEU, titel V, (Algemene Bepalingen, artikelen 21-22), (Specifieke Bepalingen, artikelen 23 t/m 46) en vijfde deel VwEU, titel VII, (artikel 222, lid 3)
  • defensie-industrie: zevende deel VwEU (artikelen 346, 348)

4.

Meer informatie

Algemeen overzicht EU

Factsheet Europees Parlement

Wetgevingsoverzicht

Statistieken

Relevante organisaties (non-EU)

Betrokken instanties