Begrotingstekort Spanje

Source: Europa Nu.
vlag Spanje wapperend

Spanje is hard geraakt door de economische crisis van 2008 en de daaropvolgende eurocrisis. De eens bloeiende vastgoedmarkt stortte in, banken kwamen in acute financiële problemen en de werkloosheid nam hard toe.

De Spaanse banken hadden extra financiële steun nodig om de problemen het hoofd te bieden. De situatie zorgde voor politieke instabiliteit en ernstige twijfels over de Spaanse economie op de financiële markten. Daardoor moest Spanje een hogere rente betalen op staatsleningen en werd het voor de Spaanse regering moeilijker om geld te lenen.

Om de hogere rente het hoofd te kunnen bieden, was de Spaanse regering genoodzaakt om financiële steun aan te vragen bij de EU. Dit steunprogramma liep af in 2014 toen de Spaanse economie langzamerhand weer aantrok. Begin 2016 werd geconstateerd dat de economie van het Zuid-Europese land stabiliseerde in 2014 en 2015. In 2019 stelde de Raad van de Europese Unie dat Spanje het begrotingstekort voldoende had teruggebracht.

In totaal leende Spanje 41,3 miljard euro van de 100 miljard die het ESM i beschikbaar stelde. Sinds 2014 stort Spanje vrijwillig vroegtijdig delen van de lening terug. In 2018 betaalde het land in totaal 8 miljard euro terug. Daardoor bedroeg de schuld anno 2019 nog 23,7 miljard. Eind 2027 moest volgens afspraak de schuld zijn afgelost.

1.

Oorzaken van Spaanse crisis

De Spaanse vastgoedmarkt stortte in 2008 in, nadat de spreekwoordelijke zeepbel knapte. Huizenprijzen waren in de jaren voor de crisis enorm toegenomen en er werd dan ook veel gebouwd. Lokale banken, die de prestigieuze bouwprojecten financierden, kwamen in grote problemen toen de huizenprijzen ineens fors daalden. De banken hadden extra kapitaalinjecties nodig, waardoor ook de Spaanse overheid in moeilijkheden kwam.

Aanvankelijk probeerde Spanje zelf de financiën op orde te brengen. Zo bereikte de toenmalige regering in augustus 2011 overeenstemming met de oppositiepartij Partido Popular over het in de grondwet verankeren van een schuldenplafond. In september 2011 ging de Spaanse senaat akkoord met de wet: vanaf 2020 mag het Spaanse begrotingstekort niet meer dan 0,4 procent van het BNP i bedragen.

Daarnaast werd een belastingheffing voor rijke mensen aangekondigd. Ook werden banken genationaliseerd en geherkapitaliseerd. De Europese Commissie stemde in september 2011 in met Spaanse staatssteun aan banken.

Eind maart 2012 besloot de toenmalige Spaanse regering in 2012 ruim 27 miljard euro te gaan bezuinigen, in een poging het begrotingstekort terug te dringen en de internationale kapitaalmarkt gerust te stellen.

Hoewel de Spaanse aanpak van de economische crisis aanvankelijk succesvol leek, leidde een zwakke economische groei ertoe dat veel bezuinigingen grotere negatieve gevolgen hadden dan bedoeld. De werkloosheid nam snel toe, tot ruim 20 procent van de beroepsbevolking. Vooral onder de jeugd liep de werkloosheid op. De situatie zorgde voor politieke instabiliteit en ernstige twijfels over de Spaanse economie op de financiële markten. Daardoor kon de Spaanse regering lastiger leningen aangaan.

Vanwege de toenemende onrust in Spanje zag toenmalig premier Zapatero i van de PSOE (socialistische arbeiderspartij) zich gedwongen nieuwe parlementsverkiezingen uit te schrijven. Bij die verkiezingen in november 2011 wist de liberaal-conservatieve/christendemocratische Partido Popular (PP) de verkiezingen te winnen met 44 procent van de stemmen. Op 20 december 2011 trad een centrumrechts kabinet aan, geleid door premier Mariano Rajoy Brey i.

In juli 2012 richtte de Spaanse regering een noodfonds van 18 miljard euro voor noodlijdende autonome regio's op. Door een lening financiert de Spaanse nationale loterij 6 miljard euro van het fonds, de rest van het bedrag komt uit de staatskas. Om steun te kunnen ontvangen moet een regio aan strenge eisen voldoen en tekorten verminderen. Verschillende van de in totaal 17 regio's hebben aangeklopt bij het noodfonds.

In mei 2013 kreeg Spanje van de Europese Commissie i uitstel tot 2016 om het begrotingstekort terug te dringen tot minder dan drie procent van het bruto binnenlands product. Uit de voorjaarsprognose van de Europese Commissie in mei 2014 bleek dat het de goede kant op ging met Spanje. De verwachte groeicijfers van 1,1 procent in 2014 en 2,1 procent in 2015 waren de hoogste in ruim zeven jaar. Het begrotingstekort in 2015 was 5,3%, dat is een van de grootste begrotingstekorten in de eurozone.

Begin 2016 bleek uit het Europees Semester 2016 dat de Spaanse economie een positieve trend liet zien over de twee jaar daarvoor. Het BBP i groeide harder dan het gemiddelde BBP in de eurozone, de binnenlandse vraag trok aan en de werkloosheid daalde langzaam. Hoewel het in 2016 beter ging ten opzichte van voorgaande jaren, bleef het begrotingstekort met 4,5% te hoog.

2.

Europese steun

De Spaanse regering heeft lang volgehouden dat zij de problemen met de banken zelf kon lossen en geen Europese steun nodig had. Europese steun zou namelijk strenge bezuinigings- en hervormingsafspraken met de geldschieters met zich meebrengen.

Aanvraag

In mei 2012, tijdens een informele Europese top in Brussel, luidde premier Rajoy echter de noodklok over de hoge rente die het land moet betalen over de staatsleningen. Deze rentebetalingen stonden sanering van de overheidsfinanciën en economische groei in de weg. In juni volgde een informele aanvraag van steun, en op 24 juni 2012 vroeg Spanje formeel noodhulp aan om de problemen met de banken op te lossen.

Steunprogramma

In juni 2012 spraken de ministers van Financiën van de eurolanden i na het informele verzoek al af dat Spanje maximaal 100 miljard euro zou kunnen lenen. De Spaanse economie was te groot en belangrijk voor de eurozone i om geen actie te ondernemen. Finland eiste als enige land een onderpand in ruil voor een bijdrage aan de steun. Het ging om een onderpand van 770 miljoen euro, wat neerkwam op 40 procent van het Finse aandeel in de leningen aan Spanje.

Van december 2012 tot en met december 2013 heeft Spanje in totaal 41,3 miljard euro aan noodkredieten ontvangen uit het Europees Stabiliteitsmechanisme i. Spanje heeft de noodkredieten gebruikt om zwakke banken van extra kapitaal te voorzien. De voorwaarden voor de steun zijn vastgelegd in een Memorandum of Understanding. In 2012 steeg de staatsschuld van Spanje fors. De Europese regels i stellen een limiet van 60 procent van het bbp. De Spaanse staatsschuld bedroeg in 2015 101,2 procent van het BBP.

Beëindiging van steunprogramma

In maart 2013 concludeerden de Europese Commissie i en de ECB i dat er geen nieuwe noodsteun meer uitgekeerd hoefde te worden. Op 31 december 2013 is het steunprogramma voor Spanje beëindigd.

Ook na afloop van het programma wordt er extra toezicht uitgeoefend op Spanje. De economie groeit sterk, zo maakte de Commissie in april 2017 bekend. De private schuld is sterk afgenomen maar de publieke en private schuld blijven wel hoog. Ook de werkloosheid blijft hoog, ondanks een sterke afname. Een hindernis voor verdere economische groei is de geringe toename van de economische productiviteit.

3.

Boete

Begin juli 2016 maakte de Commissie bekend dat Spanje zich onvoldoende heeft ingespannen om de begrotingstekorten in 2014 en 2015 terug te dringen. De Raad stemde op 12 juli in met het starten van de procedure voor sancties die kunnen bestaan uit boetes en het opschorten van EU-subsidies. Spanje liet weten dat het de eventuele sancties zou aanvechten.

Eind juli 2016 liet de Commissie weten geen boete op te willen leggen aan Spanje vanwege de gedane inspanningen in de afgelopen jaren. Wel zal Spanje door moeten gaan met het terugdringen van het begrotingstekort onder de Europese norm vóór 2019. Spanje schat het begrotingstekort in 2019 op 1,8%, hetgeen binnen de norm valt. De Commissie schat het tekort echter op 2,1%, waarmee de Europese norm wordt overschreden. Toch heeft de Commissie ervoor gekozen om de begroting niet terug te sturen, zoals zij in oktober 2018 wel deed bij Italië.

In juni 2019 heeft de Raad verklaard dat Spanje zijn begrotingstekort voldoende heeft teruggebracht. Daarmee wordt de buitensporigtekortprocedure gesloten en trekt de Raad zijn beschikking van 2009 weer in.

4.

Economische indicatoren

Indicator

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Begrotingstekort/-overschot overheid

+1,2%

+2,2%

+1,9%

-4,6%

-11,3%

-9,5%

-9,7%

-10,7%

-7,0%

-5,9%

-5,2%

-4,3%

-3,0%

-2.5%

Hoogte staatsschuld als % van bbp

42,2%

39,1%

35,8%

39,7%

52,3%

60,5%

69,9%

86,3%

95,8%

100,7%

99,3%

99,2%

98,6%

97,6%

Gemiddelde werkloosheid

9,2%

8,5%

8,2%

11,3%

17,9%

19,9%

21,4%

24,8%

26,1%

24,5%

22,1%

19,6%

17,2%

15,3%

Bron: Eurostat

5.

Meer informatie