Memorie van toelichting - Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

Nr. 3

MEMORIE VAN TOELICHTING

De voorgestelde wijziging van de Wet op de inlichtingen-en veiligheidsdiensten heeft tot doel om te komen tot de opheffing van de Inlichtingendienst Buitenland per 1 januari 1994. In de memorie van toelichting bij Hoofdstuk III van de Rijksbegroting 1992 is meegedeeld dat in het kader van de efficiencybevordering bij de overheid en ten gevolge van veranderingen onder invloed van mondiale ontwikkelingen, een reorganisatie bij de Inlichtingendienst Buitenland (IDB) plaatsvindt. Daarbij is voorts aangegeven dat de IDB zich, in afgeslankte vorm, in 1992 zal concentreren op een aantal kerntaken, in nauw overleg met nationale afnemers en in goede samenwerking met het Ministerie van Justitie (i.c. de CRI) en met de Militaire Inlichtingendienst (MID) en de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD). Een efficiënte en nauwkeurige afstemming tussen de IDB, de MID en de BVD onderling is hierbij een conditio sine qua non. Eveneens is daarbij aangegeven dat de van oudsher vruchtbare contacten met buitenlandse zusterdiensten zullen worden voortgezet. Uiterlijk 1 januari 1994 zou in dit aanvankelijke schema worden besloten, na evaluatie in 1993, of de IDB zou worden gehandhaafd. Naar aanleiding van de publikaties over de IDB en mede tegen de achtergrond van de tot stand gekomen reorganisatie van de IDB per 1 scptember 1991, heeft de regering zich beraden op de positie van de IDB. Daarbij moesL worden geconstateerd dat de noodzakelijke vertrouwelijkheid rondom de IDB zodanig is geschaad, dat voortzetting van een aantal werkzaamheden niet meer verantwoord is. Bij brief van 26 februari 1992 (bijlage Hand. II, 22300 III, nr. 8) is dit aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal meegedeeld. Daarbij is ook aangekondigd dat er een voorstel van wet zou worden voorbereid om tot opheffing van de IDB te komen. De beëindiging van de activiteiten van de IDB is inmiddels in gang gezet en zal voor 1 januari 1994 geheel zijn afgerond. Ër is een interdepartementale projectgroep ingesteld om dit proces te begeleiden. Deze groep heeft z'n taak inmiddels afgerond. Door de opheffing van de IDB zal een aantal activiteiten volledig worden beëindigd. Het gaat daarbij om activiteiten waarvan voortzetting in deze vorm niet meer wenselijk is, zoals het beantwoorden van vragen op het gebied van techniek en wetenschap, alsmede op het gebied van politiek, economie en justitie.

31229 2FISSN0921737 ISdu Uitgevenj Plantijnstraat '

s Gravenhage 1993

De overige activiteiten, die binnen de wettelijke taakomschrijving van de MID en de BVD vallen, worden door die diensten overgenomen c.q geïnventariseerd. Deze activiteiten betreffen met name het onderhouden van contacten met relevante buitenlandse diensten, het vervullen van ad hoc defensietaken door de MID, het uitvoeren van noodzakelijke, internationaal georiënteerde, operationele werkzaamheden voor zover gerelateerd aan de veiligheid of andere gewichtige belangen van de Staat door de BVD, en de bewerking van verkregen gegevens. Het begrip andere gewichtige belangen van de Staat geeft ruimte voor een open doch verantwoorde benadering; te allen tijde zal het moeten gaan om de bescherming van een even gewichtig belang als de democratische rechtsorde en de veiligheid van de Staat. Een proportioneel deel van de medewerkers kan overgaan naar de andere diensten. Voor een aantal is inmiddels elders een werkkring gevonden. Een beperkt aantal zal vooralsnog als zogenaamde boventallige bij het ministerie blijven. De bronarchieven van de IDB blijven intact onder de verantwoordelijkheid van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken. Indien en voorzover tot vernietiging zou worden overgegaan van archieven overigens, zal dat conform de wet gebeuren. (zie ook het antwoord op vragen van de kamerleden Stoffelen en Valk, aanhangsel II '92/'93, nr. 152). Hierover is nauw contact met de Rijksarchivaris.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, R.F.M. Lubbers De Minister van Binnenlandse Zaken, C.l. Dales

De Ministervan Defensie, A.L. ter Beek De Minister van Justitie, E.M.H. Hirsch Ballin

De Minister van Financiën, W. Kok